Met een hart vol liefde begroeven we samen de dode reiger

Met een hart vol liefde begroeven we samen de dode reiger

Het was weer zo een moment tussen hoofd en hart. Tussen hersens en buik. Tussen intuïtie en gedachten.

Ik was samen met mijn dochter op weg om boodschappen te doen, toen ik rechtsaf wilde slaan, maar mijn gevoel me vertelde dat ik links moest gaan.
Links?! Dacht ik terwijl ik mijn neus ophaalde. Ik had helemaal geen zin om links te gaan, ik wilde naar rechts. Daar was een véél mooier wandelpad met bomen, struiken en riet. Terwijl links me na een paar honderd meter het park uit leidde, richting hoge flatgebouwen en woonwijken. Rechts zou, volgens mijn gedachten, een veel betere keus zijn voor een natuurminnend mens zoals ik.
Maar mijn gevoel vertelde me dat het niet klopte. Ik voelde weerstand in mijn buik en hoorde een liefdevolle fluistering die zei: ‘ga links’. Ik kon de energie van mijn intuïtie haast aan me voelen rekken, als of het me voorzichtig een zetje in de goede richting wilde geven. Mijn sterke brein gaf zich niet zomaar gewonnen en wilde zelf graag ook iets zeggen. ‘Het andere pad is zovéél mooier’ hoorde ik het jammeren. ‘En ik heb op dit moment zoveel behoefte aan groen en natuur.’ Ik wist dat dit laatste waar was. ‘Ga maar gewoon rechts’ ging het nog even door. ‘Het maakt écht niet uit welk pad je kiest’ zei mijn brein beslist. ‘Dus ga maar rechts, dat is de beste keus’ riep het er nog gauw achteraan.

Daar lag hij dan

Vertwijfeld bleef ik even staan en vroeg mezelf af of ik écht altijd naar mijn gevoel moest luisteren óf dat ik gewoon kon doen waar ík zin in had. Ik wist dat ik deze discussie met mezelf al talloze keren had gevoerd en dat het totaal nutteloos was. Want wanneer ik mijn gevoel negeerde was het effect altijd overduidelijk geweest en rechts gaan zou betekenen dat ik enige tijd het knagende gevoel zou hebben dat er iets niet klopt. Dus sloegen we linksaf, lichtelijk met tegenzin, maar in het vertrouwen dat het leven me altijd bracht wat ik nodig had. Ook al wist ik nu nog niet wat dat was. Maar zodra we in het park waren en we op het bruggetje bleven staan om naar de eenden te kijken, zag ik hem roerloos liggen in het gras. Een enorme vogel met zijn vleugels wijdt uitgespreid als een sierlijke waaier. En ik wist direct waarom ik hier was. Met een hart vol liefde stapte ik op de reiger af. Ik hurkte naast zijn levenloze lichaam neer en bekeek zijn immense snavel eens goed. Zo dichtbij een reiger was ik nog nooit geweest en ondanks het verdriet van de situatie vond ik het fascinerend om hem helemaal in me op te nemen. Rivera vond het spannend en interessant te gelijk en hield stevig mijn hand vast terwijl ik lieve woordjes tegen de reiger fluisterde. Zijn ogen staarden me roerloos aan en Rivera vroeg me wat er was gebeurd.

‘Dat weet ik niet zo goed, liefje’ zei ik terwijl ik een lok haar uit haar gezicht streek. ‘De reiger leeft niet meer en is dood. Ik begrijp alleen niet waarom hij hier langs de kant van de sloot ligt.’ Nieuwsgierig bestudeerde ik de oneindige hoeveelheid pennen aan zijn grote vleugel en zag hoe zijn lange poten zorgvuldig waren opgevouwen onder zijn lijf. Het leek net of hij zachtjes op het gras was neergestreken om zich vervolgens gracieus door zijn knieën te laten zakken en voorover op moeder aarde te vallen. Met zijn vleugels gespreid, wat zowel het effect van een laatste, liefdevolle knuffel suggereerde, als een dramatische scene uit zijn dood. En terwijl ik de inheemse vogel bestudeerde en bewonderde, voelde ik dat ik hem moest begraven. Direct nam mijn brein het weer over. Hem begraven vond ik kennelijk zó eng dat mijn gedachten me bestookten met redenen om het niet te hoeven doen. Zo vertelden ze me geruststellend dat ik gewoon mocht doorlopen en dat ik aan niemand iets verschuldigd was. En dat de reiger begraven ontzettend onhandig uit kwam aangezien ik op weg was naar de supermarkt. Daarnaast vond ik de reiger begraven een vreemde gedachten. Want wanneer hij in de sloot zou sterven, zou zijn lichaam niet begraven worden maar langzaam in het water oplossen. De natuur begraaft zichzelf niet. Dode dieren worden door aaseters opnieuw in de cyclus van het leven opgenomen.

Angstig voor een begrafenis

Maar mijn gevoel veranderde niet en bleef me vertellen dat de reiger begraven mocht worden. Het begraven zelf vond ik geen probleem. Wat mij angstig maakte waren mogelijke reacties van voorbijgangers. Boze reacties, vol afkeuring of onbegrip, wegens uiteenlopende redenen. Zo zou ik, om de reiger te kúnnen begraven, zonder toestemming, flink moeten spitten in een stuk gemeentegrond aan de rand van een drukbezocht park. Daar zou vast iemand iets van vinden en ik was als de dood dat iemand me dat zou komen vertellen. Dat ik terecht gewezen zou worden, onvriendelijk commentaar zou krijgen of raar gevonden zou worden. Verslingerd tussen gedachten en gevoel besloot ik mijn beslissing even uit te stellen. Ik wilde er graag zijn voor de reiger, doen wat hij nodig had. Maar ik wilde er ook zijn voor mezelf en mezelf niet dwingen om iets te doen waar ik me niet prettig bij voelde. Als ik de reiger ergens op een verlaten stuk land gevonden had was er geen probleem geweest. Maar dat was niet zo, ik werd uitgedaagd om mijn angst onder ogen te komen.

Niet klaar om dat gevecht aan te gaan besloot ik dat ik de reiger ook op een ander moment zou kunnen begraven en dat het eerst tijd was om boodschappen te doen. Vol medelijden keek ik de vogel nog eens aan. Misschien was hij gewoon oud, bedacht ik in een poging de situatie minder triest te maken. ‘Zielig hé?’ Zei ik tegen Rivera. ‘Zullen we de reiger vertellen hoe lief we hem vinden?’ Vroeg ik haar terwijl ik zachtjes in haar hand kneep. Rivera knikte instemmend. ‘Dag, lieve reiger’ begon ik. ‘Het ga je goed, we houden van je.’ Even bleef ik stilzwijgend zitten terwijl ik hem vanuit mijn hart nog wat liefde toe zond. ‘Zeg maar dag, liefje, dan gaan we boodschappen doen.’ Ik stond op met Rivera nog steeds aan mijn hand. ‘Daag!’ riep ze luid en samen liepen we het park in.

Sorry reiger

Even later in de supermarkt, ergens tussen de tomaten en de sla, vroeg Rivera: ‘Zullen we straks sorry zeggen tegen de reiger?’ Mijn hart smolt ter plekke. Mijn dochter van tweeënhalf had zojuist uit eigen beweging bedacht om zoiets ongelofelijk liefdevols te zeggen. Uiteraard vond ik het een ontzettend goed idee en kon ik bijna niet wachten tot het zover was. Op de terugweg hielden we wederom halt bij de brug en liepen samen door het gras naar de reiger. Eerbiedig knielde ik neer waarna onze spijtbetuiging begon. ‘Sorry reiger’ zei ik. ‘Sorry dat je er nu niet meer bent en sorry als iets je is aangedaan.’ Ik zuchtte. ‘Het ga je goed, lieve reiger.’ En terwijl ik zo bij hem zat had ik wederom het gevoel dat ik hem mocht begraven. Maar ja, nu had ik een wandelwagen vol boodschappen, geen schop bij de hand en nog steeds een behoorlijke knoop in mijn maag. Toch nam ik het gevoel om de reiger te begraven aan, en liep naar huis zonder te weten of ik het ook daadwerkelijk zou doen.

Twee dagen later stak ik de schop in de grond. Eenmaal thuis op de bank was ik op het idee gekomen om Emile om hulp te vragen. Samen de aarde omspitten leek makkelijker dan in mijn eentje. Maar Emile wilde niet. Hij vond het een raar idee om een reiger, wat volgens hem een watervogel was, in de aarde te stoppen. Of om überhaupt een vogel te begraven die als voedsel kan dienen voor andere dieren. Ik was het met hem eens maar kon de gedachten aan de reiger niet van me afschudden. Het klopte niet dat de reiger daar lag en ik baalde dat Emile me niet wilde helpen. In mijn eentje durfde ik het gewoonweg niet en ik vroeg me af of het me zou lukken om de reiger in het donker te begraven zodat niemand me zag. Dan zou de operatie in elk geval minder opvallen. Niet wetende wat ik moest doen besloot ik de kwestie even los te laten in het vertrouwen dat het juiste moment zich vanzelf zou aandienen. En dat deed het.

Met een schop in de hand

Twee dagen later stapte ik ‘s middags van de bank af, trok mijn afgetrapte wandelschoenen aan en pakte een schop uit de schuur. Dit was het moment en ik vroeg Rivera of ze met me mee wilde gaan. Die was altijd in voor avontuur en gewapend met een schep, ik een grote, zij een kleine, liepen we hand in hand op de reiger af. Hij lag er nog net zo vredig bij als eerst en ook al begreep ik er niets van, ik was blij dat ik hem kon helpen. Ik stak de schop nét onder een struik in de grond maar kwam geen centimeter verder. De bovenste laag aarde was verweven met allerlei wortels en ik kwam er met geen mogelijkheid doorheen. We staken het fietspad over naar de andere kant van de brug en probeerden het daar nog eens. Hier gleed mijn schop moeiteloos de aarde in en kon ik gemakkelijk een groot gat graven. Het was een mooie plek aan de rand van de sloot, net onder een berkenboom. Ik moest alleen nog verzinnen hoe ik de grote reiger daar in hemelsnaam naar toe kon krijgen. Hem oppakken durfde ik niet.

Ik begon met graven en liet de verhuizing als een probleem voor later. In het ergste geval zou ik de reiger er niet naartoe kunnen krijgen. En terwijl ik steeds grote bulken zwarte aarde omhoog werkte, speelde Rivera met de zanderige heuvel die met de minuut groter werd. Ik nam even pauze op om adem te komen en de rits van mijn jas los te werken, toen Rivera jammer kreetjes uitsloeg en stopte met scheppen. ‘Worm’ riep ze. ‘Worm!’ Angstig kwam ze dichter bij me staan en wilde niets meer van de berg aarde weten. Bovenop kronkelde een roze, onschuldige worm en ik glimlachte naar hem. Als excuses voor het verstoren van zijn bezigheden stortte ik gauw een klein laagje aarde over hem heen.

‘Zo. Hij is weg’ zei ik tegen Rivera en gaf haar de schep aan ten teken dat ze weer kon spelen. ‘Nee!’ Zei ze boos en gepikeerd gooide ze de schep op de grond. Hij mocht dan niet meer zichtbaar zijn, ze wist dat er ergens in die grote berg een worm verscholen zat en voor haar was dat reden genoeg om er niet meer mee te spelen. Angstvallig bleef ze dichtbij me staan en met Rivera in mijn kielzog hervatte ik mijn werkzaamheden. Even later konden we de reiger gaan halen.

Zijn laatste reis

Met de punt van mijn schop schoof ik voorzichtig de uitgestrekte vleugels van de reiger dicht. Nu was hij een stuk smaller en zou hij hopelijk op mijn schop passen. Ik schoof het blad onder zijn borst, waarbij ik zijn hoofd vermeed, en duwde door tot aan zijn poten. Langzaam tilde ik de schop omhoog en vroeg symbolisch of Rivera me wilde helpen met dragen. Samen hielden we de steel vast terwijl we langzaam richting het fietspad liepen. Gelukkig bleef de reiger roerloos liggen, maar van ongemerkt oversteken was geen sprake. Met de reiger op de schop moesten we stoppen voor een aantal voetgangers en twee fietsers. Nieuwsgierige ogen keken onze kant op, maar niemand zei iets. Inmiddels was ik zover gekomen dat het me ook niet meer deerde wat een ander ervan vond.

We droegen de reiger over het gras naar het gat waarna ik hem liefdevol in de aarde liet zakken. Tevreden keek ik hem aan alvorens ik het gat dichtgooide. Bovenop het graf stak ik een takje met mooie groene bladeren ter herinnering aan zijn leven. Liever had ik een aantal bloemen geplukt, maar die groeide nu niet. Met een voldaan gevoel keerde ik terug naar huis. En alle dagen erna waarop ik het graf passeerde, keek ik even naar de reiger en wist ik: het klopt. Ik voelde me dankbaar dat ik geluisterd had naar de sterke roeping van binnenuit en dat ik de reiger een laatste rustplaats had kunnen geven. En dat ik mijn dochter bij zoiets bijzonders had kunnen betrekken.

Want ook elke keer waarop Rivera het graf passeerde gingen haar gedachten naar de reiger en riep ze enthousiast: Wij hebben begraaft! Veel later pas realiseerde ik me ineens dat de reiger helemaal geen watervogel was. En toen begreep ik het. Het was een landvogel die graag door de graslanden marcheerde. Het waren slechts enkele keren waarop hij met zijn lange, slanke poten in het koude slootwater stond, zoekend naar vis. Maar zijn meest favoriete plek was toch altijd langs de oever. Van waaruit hij zicht had op smakelijke waterbewoners te midden van een uitgestrekt landschap, met zijn voeten op moeder aarde. En dat was waar hij nu was. Langs de oever, één met de aarde. Voor altijd. ♥

Nikki Vrees

https://www.nikkivrees.nl/

Nikkivrees
nikki_vrees@hotmail.com