
07 mei Hoe help ik de wilde bij?
In het weekend van 17 en 18 april (2021) was de nationale bijentelling. Als imker in opleiding was dit het uitgelezen moment om aan mijn kennis over bijensoorten te werken. Er vliegen zo’n 350 soorten bijen rond in Nederland. De helft(!) daarvan is helaas met uitsterven bedreigd. En dat terwijl de bijen zo belangrijk zijn voor de bestuiving en dus ons voedsel. Hoe kunnen we de wilde bij helpen? Hoe maak je je eigen tuin of omgeving bij-vriendelijk? In deze blog lees je er meer over.
Bij vliegt naar bloesem
Diversiteit aan bijen
Er zijn heel veel verschillende soorten bijen, de honingbij is de bij die we het vaakst zien. Dat bleek ook uit de cijfers van de nationale bijentelling. Stipt op nummer 1 zien we de honingbij, met ver daar achter (ruim 4 keer minder geteld) de rosse metselbij (een wilde bij) en de aard-/veldhommel.
Tijdens mijn cursus imkeren vertelt mijn docent dat je de honingbij eigenlijk moet zien als ‘vee’. Waar een melkveeboer koeien houdt, zijn dieren onderhoudt en verzorgt zo houdt een imker ook zijn bijen. De honingbij wordt dus geholpen, de wilde of solitaire bij niet.
Bij op smeerwortel
Diversiteit aan smaak
De diversiteit aan bijen zegt ook wat over de diversiteit aan smaak. Niet elke bij vindt elke plant aantrekkelijk. Volgens de Universiteit Wageningen kun je de bijen verdelen in generalisten en specialisten, de een is kieskeuriger dan de ander. Het is dus onmogelijk om al de bijen naar je tuin te lokken, toch zijn er zeker een aantal dingen die je kunt doen om de bijen een handje te helpen.
Zodra het in de lente warmer begint te worden (zo rond de 15 graden) zie je de eerste bijen vliegen. Vroege voorjaarsbloeiers zijn in trek en worden drukbezocht. In de top van meest bezochte bloemen (vaakst en door veel verschillende bijen bezocht) staan de paardenbloem, de akkerdistel, het zandblauwtje en de gewone rolklaver. Ook de zwierige koolzaadbloemen en de gewone berenklauw die we nu veel in de berm tegen komen staan hoog op de lijst.
We kunnen ons afvragen of het opvallend is dat het juist de categorie ‘wilde bloemen’ is dat zo in trek is bij de wilde bij, en niet onze perfect aangelegde bloementuin met mooie exoten.
Wat kan je doen om te helpen?
- Let er bij het aanleggen van een bloemenstrook op dat je inheemse (van origine in Nederland voorkomende), liefst meerjarige plantensoorten plant of zaait.
- Let op de bloeitijd van de planten. Bijen vliegen van het vroege voorjaar tot in de herfst. Struikheide en witte klaver bloeien lang door, daar hebben de bijen dus ook aan het einde van het seizoen nog profijt van.
- Let op de kweekmethode en –locatie. In het buitenland gekweekte en doorgekweekte (zoveel mogelijk of groot mogelijke bloemen) planten bevatten vaak nog amper nectar of stuifmeel.
- Plant bloeiende struiken zoals wilg of meidoorn.
- Maai je gras onregelmatig, houdt plaats voor ‘wildere’ stukken waar je de paardenbloem, hondsdraf en klaver laat bloeien.
- Zorg voor verschillende nestelplaatsen, een goed bijenhotel is ideaal voor de metselbijen maar andere bijen nestelen ondergronds.
- Laat snoeiafval liggen, ook bijen gebruiken dit als nestelmateriaal.
- Zorg dat nestel- en voerplaatsen niet te ver uit elkaar liggen.
- Zorg dat je alleen wilde bloemen plukt als je er genoeg van ziet.
Deel (je liefde) met de bijen.
Paardenbloemen