Plagen en ziektes
Ziektes en plagen zijn tekens dat jouw tuin of systeem uit balans is. Een plaag ontstaat wanneer een bepaald insect of ziekteverwekker zich ongecontroleerd uitbreidt. Insecten zijn op zichzelf niet erg, maar wanneer een bepaalde soort zich massaal vermeerdert, kan het een probleem worden. Een beetje meeldauw op je planten is niet direct schadelijk, maar als het zich over al je courgettebladeren verspreidt, dan heeft je plant – en dus je oogst – daar wel last van. Het allerbelangrijkste is het voorkomen ervan, maar hoe voorkom je ziektes en plagen? En wat doe je als je toch de sjaak bent?
Hoe ontstaan plagen?
Hoe werkt het met insecten? Simpel: een insect gaat op zoek naar een plek waar het zich kan voortplanten en voedsel kan vinden.
Neem bijvoorbeeld een koolwitje. Dit vlindertje zoekt actief naar kolen om haar eitjes op te leggen. Ze landt op verschillende planten en voelt of het een koolplant is. Wanneer ze meerdere keren achter elkaar bevestigt dat het inderdaad kool is, legt ze haar eitjes. Vervolgens komen er rupsen uit, die zich tegoed doen aan jouw kolen. Zodra ze volgroeid zijn, verpoppen ze zich en veranderen ze in nieuwe vlinders. Deze nieuwe generatie blijft in de buurt en zoekt opnieuw naar kolen om eitjes op te leggen. Op die manier kan een kleine populatie uitgroeien tot een plaag.
Een insect gaat altijd zo snel mogelijk op zijn doel af. Als jij een monocultuur hebt of al je kolen, aardappelen of bonen dicht bij elkaar plant, maak je het voor deze insecten wel heel makkelijk. Zodra één insect jouw gewas vindt, nodigt het als het ware al zijn familie, vrienden en buren uit. Zo ontstaat een plaag. En wat gaan wij dan doen bij een monocultuur of wisselteeltsysteem met nog steeds grote vlakken met hetzelfde gewas? Gewasbescherming oftewel pesticiden spuiten om toch onze groentes te kunnen telen.
He, maar dat gaan we echt niet doen in een Permacultuur moestuin.
Wat kun je doen ter voorkoming van plagen?
Insecten gebruiken verschillende zintuigen om planten te vinden:
- Geur → Sommige insecten, zoals de wortelvlieg, ruiken hun voedsel. Door geurige kruiden of andere planten rondom je wortels te zetten, kun je ze in de war brengen.
- Kleur → Insecten herkennen planten vaak aan hun kleur. Door variatie in kleuren door elkaar heen te planten, zorg je ervoor dat ze minder makkelijk hun favoriete gewas vinden.
- Structuur en hoogte → Door hoge en lage planten door elkaar te zetten, maak je het lastiger voor insecten om hun weg te vinden.
Oftewel, Polycultuur zoals beschreven in de module over teeltmethodes helpt in basis het beste in het voorkomen van ziektes en plagen.
Daarnaast:
- Trek natuurlijke vijanden aan → Kikkers, padden, egels en salamanders eten graag slakken. Maak die vijver! Larven van lieveheerbeestjes eten luizen, lok ze vooral naar je tuin. Vogels zijn dol op slakken, vliegen en luizen. Hang dus nestkastjes op en zorg voor voederplekken in de winter. En larvan van zweef-, gaasvliegen en sluipwespen zijn dol op luizen, witte vlieg en rupsen. Zorg voor aantrekkelijke planten uit bijvoorbeeld de schermbloemige familie, daar zijn ze dol op: roomse kervel, venkel, wilde peen
- Gebruik gesteentemeel → Dit werkt preventief heel goed in de moestuin en de tuinkas. Ik verstuif eens in de paar weken lavameel in de kas. Je kunt het ook strooien in je moestuinbedden. Het versterkt de celwanden van je planten en vormt een fysieke barrière voor schimmels en insecten.
- Zet je dieren in → Heb je kippen? Laat ze in de winter lekker in de tuin scharrelen en alle schadelijke diertjes en eitjes opeten. Ideaal. Zie het tweede gedeelte Jaarrond in de permacultuur moestuin de maand april voor meer info over kippen. Zie je lieveheersbeestjes? Zet ze op je planten waar je veel luizen hebt!
- Zorg voor je bodem → Hoe gezonder je bodem, hoe gezonder je planten dus hoe weerbaarder je planten ook zijn.
Een paar oplossingen voor veel voorkomende plagen:
- Slakken → Hier wijd ik een aparte video les aan
- Luizen → Vroeger deed ik een mengsel van water met een paar druppels groene zeep of eco afwasmiddel in een spuitfles en spoot dat op mijn tuinbonen. Of met je nagels kun je ook makkelijk luizen eraf schrapen. Tegenwoordig wacht ik geduldig op de lieveheersbeestjes en die doen prima hun werk. En ik plant altijd Oostindische kers in de buurt.
- Witte vlieg → Ik heb er persoonlijk weinig last van maar Afrikaantjes zouden goed helpen, als ook siertabak en zegekruid * (Onder Glas, Jos van Hoecke)
- Spintmijt → Houdt niet van vocht dus ik spuit mijn planten een paar keer per week aan de onderkant van het blad nat. Vooral de komkommer, meloen en aubergine hebben er last van. Het kan ook in de bodem blijven leven. Een mengsel van “ 5ml zeewierextract en 20 druppels eucalyptusolie op 1 liter water * (* Onder Glas, Jos van Hoecke) zou ook kunnen helpen. Ik moet het nog steeds een keer uitproberen. Ergens hoop ik dat de natuur het dan oplost.
- Rupsen → Ach, ik hou ook echt van vlinders maar wil je niet dat het koolwitje AL je kolen opeet, controleer dan dagelijks de onderkant van de bladeren. Zie je op het blad van die gele kleine puntjes, schraap die er dan af met je nagel. Weg eitjes.
Wat kun je doen ter voorkoming van ziektes?
- Gebruik gesteentemeel → Dit werkt preventief heel goed in de moestuin en de tuinkas. Ik verstuif eens in de paar weken lavameel in de kas. Je kunt het ook strooien in je moestuinbedden. Het versterkt de celwanden van je planten en vormt een fysieke barrière voor schimmels en insecten.
- Hou het luchtig → Met name in de kas belangrijk, maar ook voor bijvoorbeeld je tomatenplanten buiten. Geef ze ruimte. Hoe dichter planten op elkaar zitten, hoe minder zuurstof en windcirculatie, hoe sneller ze ziek worden en ziektes naar elkaar kunnen overdragen. Knip overtollig blad dus ook regelmatig weg
- En de gezonde bodem is natuurlijk hier ook enorm van belang.
Een paar oplossingen van veel voorkomende ziektes:
- Meeldauw → Dit komt vaak voor bij courgettes en pompoenen. Een mengsel van half water en half melk zou werken. Ik knip aangetaste bladeren weg en gooi deze bij het gft- afval en niet op mijn composthoop. Zie verschil in warmte – en koude composteringsprocessen.
- Phytophthora → De bekende tomaten – en aardappelziekte die je al vaak voorbij hebt zien komen. Nattigheid/ vocht is de grootste boosdoener. Knip bij je tomaten dus geregeld bladeren weg. Alle bladeren onder de onderste tros, kun je weghalen. Geef tomaten buiten een dakje tegen de regen. Geef zelf ook geen water op de bladeren bij beide gewassen maar altijd bij de voet / wortel. Bij tomaten kun je lavameel preventief bestuiven. Bij aardappels werkt het mulchen met stro en het poten van verschillende rassen verspreid over de tuin. Is de schimmel toch aanwezig, werk dan nauwkeurig om verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen. Dit gaat namelijk via de lucht. Haal zieke planten direct weg, stop ze in een vuilniszak en gooi ze in de normale container. Raak goede planten niet aan voordat je weer schoon, fris en fruitig bent.
Wat doe je met zieke planten?
Als een plant eenmaal ziek is, is het belangrijk om het goed op te ruimen. Gooi aangetaste planten niet op je composthoop! Schimmels zoals phytophthora of beestjes zoals spint kunnen overleven in de grond en het volgende jaar weer toeslaan. Ik gooi mijn aangetaste planten dus in een afgesloten zak in de restafvalcontainer, zodat de ziekte zich niet verder kan verspreiden.
Polycultuur als oplossing voor plagen en ziektes
Een van de beste manieren om plagen en ziektes te voorkomen is volgens mij het werken met polycultuur. Dit betekent zoals je onderhand weet, dat je zo veel mogelijk afwisseling in je gewassen aanbrengt. Families, geuren, kleuren, structuren. Dit zorgt ervoor dat insecten in de war raken en minder snel een hele rij van hun favoriete gewas vinden. En je werkt met polycultuur aan een gezonde bodem en dat is jouw natuurlijke helper voor een gezond, evenwichtig systeem. Zie de punten hierboven bij Hoe voorkom ik plagen?
Ik heb gemerkt dat het spreiden van gewassen ook echt goed helpt bij het voorkomen van ziektes. Dit voorjaar regende het extreem veel en voor het eerst kreeg ik phytophthora (aardappelziekte) in mijn aardappelen. Omdat mijn aardappelen op verschillende plekken in de tuin stonden, verspreidde de ziekte zich echter minder snel. Hierdoor bleef een deel van mijn oogst gezond.
Een verrassende observatie was dat een aardappelplant die spontaan tussen mijn aardbeien was gegroeid, helemaal geen phytophthora kreeg. Waarschijnlijk beschermden de aardbeien hem door een ander microklimaat te creëren. Daarentegen waren de aardappelen in een bed met alleen aardappels wél aangetast. Dit laat zien hoe belangrijk diversiteit in je tuin is.
Door je gewassen slim te combineren, ze ver uit elkaar te zetten en zo veel mogelijk diversiteit in je tuin aan te brengen, kun je plagen en ziektes op een natuurlijke manier verminderen. Door niet te spuiten, spitten of verstoren van je bodem, hou je jouw bodemleven in balans en je planten sterk. Zo zorg je voor een gezonde, stabiele oogst, zonder dat insecten zich massaal op jouw planten storten.
Als er nog specifieke plagen of ziektes zijn die je tegenkomt, laat het me weten! Ik voeg graag extra informatie toe.